VVD stelt Kamervragen over overdrachtsbelasting bij rijksmonumenten

HEERHUGOWAARD 19 mei 2011 - Naar aanleiding van de activiteiten van de Stichting Overdrachtsbelasting Monumenten SMCO zijn er door de VVD Kamervragen gesteld aan de Staatssecretaris van Financiën. De stichting vertegenwoordigt honderden personen die zich gedupeerd voelen door de Nederlandse Overheid. De door hen betaalde overdrachtsbelasting bij hun rijksmonument willen ze terugkrijgen. In mei 2009 is namelijk door het Gerechtshof bepaald dat op basis van discriminatoire wetgeving overdrachtsbelasting ter zake Rijksmonumenten is geheven.

Niet enkel het discriminatoire karakter dient wat betreft de stichting niet door de beugel te kunnen, maar ook de wijze waarop de overdrachtsbelasting in rekening wordt gebracht. De VVD is het ermee eens dat bij de aankoop van onroerend goed de verschuldigde overdrachtsbelasting niet makkelijk herkenbaar is voor particulieren, omdat je zelf niet de aangifte doet. De aangifteplichtige ziet dan ook de overdrachtsbelasting niet gebeuren. Bij een koop ‘vrij op naam’ gaat het overigens nog verder, aldus de Stichting. Daarbij betaalt de koper juridisch gezien, maar feitelijk betaalt de verkopende partij. Voorgaande zorgt er wat betreft de Stichting voor dat de bij hun aangesloten personen alsnog de mogelijkheid moeten krijgen om hun recht te halen en zodoende de overdrachtsbelasting moeten terugkrijgen.

Minister van Financiën de Jaeger heeft wel direct een vrijstelling gegeven ter zake de overdrachtsbelasting bij Rijksmonumenten – naar aanleiding van de uitspraak van mei 2009 – maar alleen voor personen die toen in bezwaar waren gegaan tegen de overdrachtsbelasting en nieuwe gevallen. Van mei 2009 tot en met december 2010 hoefde je dan ook sowieso geen overdrachtsbelasting te betalen bij de aankoop van een Rijksmonument. Wat de Stichting betreft is deze regeling uit de lucht gegrepen en betekent het nog geen compensatie voor juist die mensen die je zou moeten compenseren: “Wanneer je op de vingers wordt getikt door de rechter om onrechtmatige overheidswetgeving, dan kan de overheid zich ten aanzien van de benadeelden niet ontrekken door naar willekeur een beleidsregel in stellen en mensen in hun hemd te laten staan,” aldus woordvoerder mr. Roet van de Stichting.

Wanneer de Staatssecretaris niet tot inkeer komt en compensatie uitblijft, dan ziet de Stichting geen andere uitweg meer dan een gang naar de rechter.